ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 
Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Opleidingsonderdelen
  
id onderdeelbenamingstudiepunten
10021Psychiatrische stoornissen/13
10022Specifiek opvoeden & begeleiden (d1)/23
10196Paper3
10023Specifiek opvoeden en begeleiden (d2)/33
10025Person. met een psychiatr. stoornis/44
10026De mens in zijn omgeving/43
10195Project/3 & 412
 

Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - Psychiatrische stoornissen/1
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 10021
Academiejaar: 2008-2009
Type: kern
Niveau: inleidend
Programmajaar: O
Periode binnen het modeltraject: M:1
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 23
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma:
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Portael Veerle
Walravens Lieve


 

KORTE OMSCHRIJVING
In welke sector je ook werkt, overal zal je ooit wel eens in contact komen met cliënten met een psychiatrische stoornis. In dit opleidingsonderdeel staan we stil bij visies op een aantal psychiatrische stoornissen (zie leerinhouden) vanuit de maatschappij en vanuit een wetenschappelijk kader. Je leert over mogelijke oorzaken van psychiatrische stoornissen, de verschijningsvormen ervan, de prognose en aandachtspunten voor de behandeling en de begeleiding van deze cliënten. Aan de hand van beeldmateriaal, gevalsbeschrijvingen en oefeningen kan je je een concreter beeld vormen van deze aspecten.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
  • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student kent het begrippenkader ivm de aangeboden theoretische en methodische kaders en wetenschappelijke kennis.
    • De student kan de voornaamste vormen van psychiatrische stoornissen herkennen en van elkaar onderscheiden.
    • De student heeft inzicht in de theorieën en modellen ten grondslag liggend aan de behandeling van psychische, psychosociale en psychosomatische problemen.
    • De student analyseert vanuit zijn kennis van psychiatrische stoornissen (probleem)situaties met cliënten behorend tot verschillende doelgroepen op een wetenschappelijk onderbouwde wijze.
    • De student kan de verkregen inzichten integreren in de begeleiding van en de hulpverlening aan verschillende doelgroepen.
    • De student kan op een adequate, zelfstandige en kritische wijze verschillende geschreven bronnen raadplegen.
    • De student kan de ingewonnen informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur begrijpen en interpreteren.
    • De student kan een aantal belangrijke begrippen benoemen en deze hanteren ten behoeve van de samenwerking met andere disciplines die betrokken zijn bij de behandeling van psychiatrische patiënten.
    • De student bejegent mensen (cliënten, leerlingen of ouders) met een psychiatrische stoornis op een professionele en respectvolle manier.
    • De student kan m.b.t. de beeldvorming rond en bejegening van personen met een psychiatrische stoornis sensibiliserend optreden t.a.v. derden.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
    geen
    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    geen
    Andere begincompetenties
    diploma Sociaal Hoger Onderwijs - korte type voor sociale promotie van gegradueerde in de orthopedagogie (modulair/lineair/ 8 semesters)
    LEERINHOUDEN
    • Inleiding en diagnostisch proces
    • Psychotische stoornissen
    • Stemmingsstoornissen
    • Somatoforme stoornissen
    • Dissociatieve stoornissen
    • Seksuele en geslachtsidentiteitsstoornissen
    • Persoonlijkheidsstoornissen
    • Psychofarmacologie
    • Voor de behandelde stoornissen komen volgende aspecten aan bod: etiologie, behandeling, verloop, preventie, specifieke aspecten i.v.m. begeleiding en het omgaan met personen met een psychiatrische stoornis

    STUDIEMATERIAAL
    • Syllabus 'Psychiatrische stoornissen'
    • Rigter, J., (2002) Ontwikkelingspsychopathologie, Coutinho, Bussum.
    • PowerPoint Presentaties bij de hoorcolleges en werkcolleges (op Blackboard)
    • Nota's die je maakt tijdens de lessen

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    21

     lesuren

      25,30

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    60

     klokuren

      72,29

    Verdere toelichting:
    • hoorcollege 2u/week
    • werkcollege 1u/week 
    • zelfstudie van een aantal teksten
    • leesopdrachten ter voorbereiding van hoor- en werkcolleges

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    •   Een individuele schriftelijke opdracht  op 2 van de 20 punten
      • Je maakt de opdracht thuis en dient deze in samenspraak met de lector tijdig in. Als je afwezig bent, moet je dit wettigen door een officieel document. Je geeft de taak dan de eerstvolgende les af.
      • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.
    • Een schriftelijk examen op 18 van de 20 punten

    .

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     02,41

    Tweede examenperiode
    • Het punten van de opdracht blijven behouden.
    • Een schriftelijk examen op 18 van de 20 punten

    .

     

     

    Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - Specifiek opvoeden & begeleiden (d1)/2
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10022
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: O
    Periode binnen het modeltraject: M:2
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 16
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Adams Carl
    Melis Ann
    Schraepen Beno


     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Hoe komt het dat personen met beperkingen nog steeds niet op een volwaardige manier kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven? Dat velen onder hen nog een geïsoleerd leven leiden? Binnen dit opleidingsonderdeel gaan we op zoek naar welke visies de beeldvorming en dus ook de hulpverlening domineren. Hoe zijn die visies ontstaan en waar vinden we ze terug in het dagelijkse leven? Welke aspecten uit die diverse visies zijn waardevol en welke visie is momenteel actueel en zal in de toekomst mee de organisatie van de hulpverlening en de beeldvorming van de hulpverlener beïnvloeden?


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
    • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
    • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
    • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
    • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
    Beroepsspecifieke competenties

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      • Inzien dat je visie op mensen en zorg bepaald wordt door maatschappelijke en culturele evoluties
      • De historische en culturele evolutie kunnen kunnen weergeven van de zorg voor personen met een beperking, armen, jongeren en delinquenten.
      • Dit kunnen uitleggen en aantonen met voorbeelden uit de orthopedagogische zorg vandaag.
      • Verschillende begrippen, personen en thema's binnen deze historische en culturele evolutie kunnen situeren en verklaren.
      • De impact hiervan kunnen aantonen op de orthopedagogische zorg vandaag.
      • De verschillende mensvisies of basishoudingen i.v.m. personen met een beperking kunnen geven, uitleggen en illustreren met eigen voorbeelden.
      • Het verband tussen deze mensvisies en hun historische en culturele bepaaldheid kunnen aantonen.
      • Kunnen omschrijven, inzien en illustreren welke mensvisies jezelf als opvoeder/begeleider dient na te streven en dit kunnen vertalen naar eigen handelen.
      • Dit alles kunnen linken aan de verschillende doelgroepen binnen de zorg.
      • De weg van segregatie naar inclusie kunnen uitleggen en illustreren.
      • Inclusie kunnen bekijken vanuit verschillende levensdomeinen: maatschappelijk, onderwijs, tewerkstelling, vrijetijdsbesteding.
      • Hier voorbeelden van kunnen geven.
      • Zelf komen tot een werkbare actuele visie op hulpverlening en die kunnen omschrijven.

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
      geen
      Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

      Andere begincompetenties

      LEERINHOUDEN
      • Centraal staat de schets rond specifiek opvoeden vanuit een historische en culturele bepaaldheid en geplaatst binnen een internationale context en ethische dimensies.
      • Hoorcolleges: beeldvorming t.a.v. personen met een handicap is het uitgangspung: welke beeldvorming vinden we terug in onze maatschappij, hoe komt dat, vanuit welke beeldvorming vertrekt een gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
      • Volgende onderwerpen en thema's komen aan bod:
        • zorg van de prehistorie over de middeleeuwen tot Itard, over de verlichting naar de industriële revolutie.
        • evolutie in België, Vlaanderen, Nederland, Duitsland, ... met nadruk op 19e Eeuw (caritas, schoolstrijd, kweekscholen, congregaties en religieuzen, politionele zorg, protestantse huisvader, heilpedagogiek) en de 20e Eeuw: eeuw van het kind, 1e kinderwetten, wet op kinderbescherming Vl/Ned, verpleging pmh, thuishulp, ontstaan buitengewoon onderwijs, migratiestromen.
        • 3 pijlers van de orthopedagogiek: zorg voor pmh, bijzondere jeugdzorg, child giudance clinics
        • recente invloeden op de orthopedagogische zorg
        • mens- en maatschappijvisie binnen de orthopedagogiek nl. basishoudingen t.o.v. pmh (Ben Wuyst): onvolwaardig, ongelukkig, zwak, abnormaal, benadeeld, anders maar niet minder.
      • Werkcollegs: inclusie als visie, sociale uitsluiting, inclusief onderwijs, inclusieve tewerkstelling en inclusieve vrije tijd.

      STUDIEMATERIAAL
      • 'Over narren, kreupelen, doven en blinden', Ben Wuyts, 2005, Davidsfonds Leuven
      • aangevuld met een syllabus samengesteld uit artikels en slides
      • voorbereidende opdracht wordt besproken in de werkcolleges: info linken aan leerinhouden, taak wordt uitgevoerd in groep of individueel, dient als voorbereiding op het examen

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm uren  

      %

      hoor- en werkcolleges:

      14

       lesuren

        17,50

      practicum en oefeningen:

       lesuren

        00,00

      vormen van groepsleren:

       lesuren

        00,00

      studietijd buiten contacturen:

      64

       klokuren

        80,00

      Verdere toelichting:
      • 1 hoorcollege per week
      • 1 werkcollege per week

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode

      Schriftelijk examen met open vragen:

      • toetsing via kennis en inzichtsvragen opgsteld volgens het principe kennis, inzicht, toepassen
      • evaluatie van de opdracht via examenvragen
      • puntenindeling wordt vooraf vastgelegd

      tijd voor examinering
      uren
      2

      %
       
       02,50

      Tweede examenperiode

      Schriftelijk examen met open vragen:

      • toetsing via kennis en inzichtsvragen opgesteld volgens het principe kennis, inzicht, toepassen
      • geen evaluatie van de opdracht meer
      • puntenindeling wordt vooraf vastgelegd

       

       

      Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - Paper
        

      O.O. heeft componenten: Neen
      Afstudeerrichting: -:-
      Code: 10196
      Academiejaar: 2008-2009
      Type: kern
      Niveau: uitdiepend
      Programmajaar: O
      Periode binnen het modeltraject: M:2
      Aantal studiepunten: 3
      Wegingscoëfficient: 3
      Totaal aantal contacturen: 6
      Totaal studietijd: 78
      Deeltijds programma:
      Examencontract: mogelijk
      Deliberatie: mogelijk
      Vrijstelling of overdracht: mogelijk
      Onderwijstaal: Nederlands
      Lector(en): Moentjens Gwendy
      Stinkens Wim
      Vandersteene Tom


       

      KORTE OMSCHRIJVING

       

      De paper is een werkstuk waarin een (ortho)(ped)agogische thema wordt uitgediept en waarin de eigen visie zichtbaar wordt gemaakt.
      Het gaat om een beschouwende, goed afgebakende en systematisch opgebouwde tekst waarin de onderliggende redenering duidelijk werd gemaakt. De stelling moet op een (ortho)(ped)agogische wijze benaderd worden. Dit betekent dat de student(e) de motivatie en de argumenten vanuit een (ortho)(ped)agogisch perspectief formuleert. Met ‘eigen visie’ willen we bedoelen dat de tekst geschreven werd vanuit een persoonlijke invalshoek. De tekst is gekleurd door het eigen referentiekader. We verwachten dus veel meer dan een persoonlijke reflectie op de opgegeven stelling.


      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
      • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
      • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
      • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
      Beroepsspecifieke competenties

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

        Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

        Andere begincompetenties

        Denk- en redeneervaardigheid

        • Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties
        • analyseert praktijksituaties
        • Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn orthopedagogisch handelen

        Informatie verwerven en verwerken

        • Doet aan communicatieve informatieverwerking.
        • Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.

        Kritisch reflecteren

        • Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan
        • Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding
        • Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.

        Wetenschappelijke toepassing

        • Refereert correct
        • Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken

        Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling

        • Analyseert een voor hem / haar nieuwe (niet eerder behandeld) probleem
        • Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen
        • Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden

        Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken

        • Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.
        • Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze
        • Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen

        Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

        • Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren
        • Formuleert leerpunten
        • Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te werken
        • Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling

        Internationale gerichtheid

        • Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen
        • Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen

        Oplossingsgericht werken

        • Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later
        • Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie
        • Analyseert een taak of een werkproces
        • Beschikt over verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren
        • Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en theoretische inzichten.

        LEERINHOUDEN
        De leerinhouden zijn  paper-specifiek en die zin afhankelijk van de keuze van de student.
        STUDIEMATERIAAL
      • teksten, literatuur in functie van de uit te werken  paper 
      • teksten rond refereren 
      • richtlijnen doelstellingen en werkwijze paper

      • WERKVORMEN
        Soort werkvorm uren  

        %

        hoor- en werkcolleges:

        6

         lesuren

          03,45

        practicum en oefeningen:

        0

         lesuren

          00,00

        vormen van groepsleren:

        0

         lesuren

          00,00

        studietijd buiten contacturen:

        168

         klokuren

          96,55

        Verdere toelichting:

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode


         

        De paper zal beoordeeld worden door de paper-begeleider.
        Zij zal de competenties beoordelen in het individuele werkstuk, die aangegeven zijn in het document 'Sluitstuk van de opleiding: paper.'

         


        tijd voor examinering
        uren

        %
         
         00,00

        Tweede examenperiode
        • Paper herwerken op basis van feedback.

         

         

        Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - Specifiek opvoeden en begeleiden (d2)/3
          

        O.O. heeft componenten: Neen
        Afstudeerrichting: -:-
        Code: 10023
        Academiejaar: 2008-2009
        Type: kern
        Niveau: inleidend
        Programmajaar: O
        Periode binnen het modeltraject: M:3
        Aantal studiepunten: 3
        Wegingscoëfficient: 3
        Totaal aantal contacturen: 16
        Totaal studietijd: 78
        Deeltijds programma:
        Examencontract: mogelijk
        Deliberatie: mogelijk
        Vrijstelling of overdracht: mogelijk
        Onderwijstaal: Nederlands
        Lector(en): Adams Carl
        Melis Ann
        Schraepen Beno


         

        KORTE OMSCHRIJVING
        Wat is het belang van de de orthopedagogische wetenschap voor de praktijk? Verschillende theoretische orthopedagogische concepten worden toegelicht, verkend en gekaderd binnen hun wetenschappelijk kader en getoetst op hun waarde voor de praktijk. Het nieuwe burgerschapsparadigma wordt van nabij bekeken en uitgewerkt, begrippen als Quality of life en Empowerment worden theoretisch verkend en vertaald naar de praktisch handelen.

        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
        • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
        • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
        • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
        • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
        • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
        Beroepsspecifieke competenties

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
          • Het verschil tussen wetenschappelijke en praktische kennis kunnen geven, inzien en hanteren
          • Verschillende stromingen begrippen, concepten en thema's binnen het wetenschappelijke denken kunnen situeren en verklaren.
          • De impact hiervan kunnen aantonen op de orthopedagogische zorg.
          • De wetenschappelijke modellen die vandaag de zorg mee bepalen kunnen omschrijven
          • De verschillende paradigma's kort kunnen uitleggen zo ook hun impact op de organisatie van de zorg, mens en maatschappijbeeld.
          • Het ontstaan van en de overgang tussen de verschillende paradigma's kunnen schetsen en toepassen.
          • QOL, Empowerment, Burgerschap als richtinggevende concepten voor begeleiding en ondersteuning kunnen uitleggen en begrijpen.
          • Deze concepten in al hun facetten kunnen bespreken: terminologie, betekenis, ethische dilemma's, evolutie.
          • informatie uit verschillende bronnen kunnen opzoeken, verwerken en weergeven
          • aanscherpen van studievaardigheden en groepsleren

          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
          Specifiek opvoeden en begeleiden deel 1 (module 2)
          Andere begincompetenties

          LEERINHOUDEN
           Centraal staat de schets rond speficiek opvoeden vanuit een wetenschappelijk denken en geplaatst binnen een internationale context en ethische dimensies.
          • 3 niveau's van theorievorming binnen de orthopedagogiek
          • Plaats en onderwerp van de orthopedagogiek
          • Auteurs en stromingen binnen het orthopedagogisch denken
            • Dialogische grondvormen en POS
            • Orthopedagogische vraagstelling en handelingsplanning
            • Remedial teaching en leerstoornissen
            • Kwaliteit van bestaan
            • Ondersteuning en trajectbegeleiding
            • Encounter
          • Paradigma's binnen de orthopedagogiek: defectparadigma, ontwikkelingsparadigma, burgerschapsparadigma.
          • Het model Quality of Life QOL wordt volledig theoretisch uitgediept.
          • Empowerment wordt ondersteboven en binnenstebuiten gekeerd via werkcolleges en taak

          STUDIEMATERIAAL
          • een syllabus samengesteld uit artikels en teksten
          • Taak: op zoek naar Empowerment gelinkt aan verschillende doelgroepen
            • taak wordt voorgesteld tijdens de les
            • info linken aan leerinhouden, taak wordt uitgevoerd per twee
            • feedback op de taak gebeurt tijdens de les
            • dient als voorbereiding op het examen
            • assesment taak gebeurt tijdens examen

          WERKVORMEN
          Soort werkvorm uren  

          %

          hoor- en werkcolleges:

          14

           lesuren

            87,50

          practicum en oefeningen:

           lesuren

            00,00

          vormen van groepsleren:

           lesuren

            00,00

          studietijd buiten contacturen:

           klokuren

            00,00

          Verdere toelichting:
          • 1 hoorcollege per week
          • 1 werkcollege per week
          • 1 zoekopdracht (zie informatie Blackboard)
          • ondersteuning van studenten via Blackboard: het discussieforum en toetsvragen
          • coöperatief leren wordt aangemoedigd door organisatie en begeleiden van studiegroepjes en zelfstudie.

          EVALUATIE

          Eerste examenperiode
           Schriftelijk examen met open vragen:
          • toetsing via kennis en inzichtsvragen opgesteld volgens het principe kennis, inzicht, toepassen en integratie
          • evaluatie van de opdracht via examenvraag (max 1/5 van de punten)
          • puntenindeling wordt vooraf vastgelegd

          tijd voor examinering
          uren
          2

          %
           
           12,50

          Tweede examenperiode
           Schriftelijk examen met open vragen:
          • toetsing via kennis en inzichtsvragen opgesteld volgens het principe kennis, inzicht, toepassen en integratie
          • geen evaluatie van de opdracht meer
          • puntenindeling wordt vooraf vastgelegd

           

           

          Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - Person. met een psychiatr. stoornis/4
            

          O.O. heeft componenten: Neen
          Afstudeerrichting: -:-
          Code: 10025
          Academiejaar: 2008-2009
          Type: kern
          Niveau: inleidend
          Programmajaar: O
          Periode binnen het modeltraject: M:4
          Aantal studiepunten: 4
          Wegingscoëfficient: 4
          Totaal aantal contacturen: 32
          Totaal studietijd: 104
          Deeltijds programma:
          Examencontract: mogelijk
          Deliberatie: mogelijk
          Vrijstelling of overdracht: mogelijk
          Onderwijstaal: Nederlands
          Lector(en): Peeters Silke
          Portael Veerle
          Walravens Lieve


           

          KORTE OMSCHRIJVING
          In welke sector je ook werkt, overal zal je ooit wel eens in contact komen met cliënten met een psychiatrische stoornis. In dit opleidingsonderdeel staan we stil bij visies op een aantal psychiatrische stoornissen (zie leerinhouden) vanuit de maatschappij en vanuit een wetenschappelijk kader. Je leert over mogelijke oorzaken van psychiatrische stoornissen, de verschijningsvormen ervan, de prognose en aandachtspunten voor de behandeling en de begeleiding van deze cliënten. Aan de hand van beeldmateriaal, gevalsbeschrijvingen en oefeningen kan je je een concreter beeld vormen van deze aspecten.

          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

          Algemene competenties

          • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
          • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
          • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
          • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
          Algemene beroepsgerichte competenties
          • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
          • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
          Beroepsspecifieke competenties
          • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.
          • OM317 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
          • De student kent het begrippenkader ivm de aangeboden theoretische en methodische kaders en wetenschappelijke kennis.
          • De student kan de voornaamste vormen van psychiatrische stoornissen herkennen en van elkaar onderscheiden.
          • De student heeft inzicht in de theorieën en modellen ten grondslag liggend aan de behandeling van psychische, psychosociale en psychosomatische problemen.
          • De student analyseert vanuit zijn kennis van psychiatrische stoornissen (probleem)situaties met cliënten behorend tot verschillende doelgroepen op een wetenschappelijk onderbouwde wijze.
          • De student kan de verkregen inzichten integreren in de begeleiding van en de hulpverlening aan verschillende doelgroepen.
          • De student kan op een adequate, zelfstandige en kritische wijze verschillende geschreven raadplegen.  
          • De student kan de ingewonnen informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur begrijpen en interpreteren.  
          • De student kan een aantal belangrijke begrippen benoemen en deze hanteren ten behoeve van de samenwerking met andere disciplines die betrokken zijn bij de behandeling van psychiatrische patiënten. 
          • De student bejegent mensen (cliënten, leerlingen of ouders) met een psychiatrische stoornis op een professionele en respectvolle manier.
          • De student kan m.b.t. de beeldvorming rond en bejegening van personen met een psychiatrische stoornis sensibiliserend optreden t.a.v. derden 

          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
          geen
          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
          geen
          Andere begincompetenties
          Eindtermen hoger secundair onderwijs.
          LEERINHOUDEN
          • Inleiding en diagnostisch proces (zelfstudie)
          • KOPP-kinderen 
          •   Reactieve hechtingsstoornissen
          • Leer- en taalstoornissen
          • Autismespectrumstoornissen
          • Aandachtstekortstoornissen
          • Gedragsstoornissen
          • Stoornissen in de impulsbeheersing
          • Angststoornissen 
          • Ticstoornissen
          • Stoornissen in de zindelijkheid
          • Voedings-en eetstoornissen
          • Slaapstoornissen
          • Delirium, dementie en andere amnestische stoornissen
          • Voor de behandelde stoornissen komen volgende aspecten aan bod: etiologie, behandeling, verloop, preventie, specifieke aspecten i.v.m. begeleiding en het omgaan met personen met een psychiatrische stoornis

          STUDIEMATERIAAL
          • Syllabus 'Personen met een psychiatrische stoornis'.
          • Rigter, J., (2002) Ontwikkelingspsychopathologie, Coutinho, Bussum.
          • PowerPoint Presentaties bij de hoorcolleges en werkcolleges (op Blackboard).
          • Nota's die je maakt tijdens de lessen.

          WERKVORMEN
          Soort werkvorm uren  

          %

          hoor- en werkcolleges:

          30

           lesuren

            28,85

          practicum en oefeningen:

          0

           lesuren

            00,00

          vormen van groepsleren:

          0

           lesuren

            00,00

          studietijd buiten contacturen:

          72

           klokuren

            69,23

          Verdere toelichting:
        • Hoorcollege 3u/week.
        • Werkcollege 2u/week.
        • Zelfstudie van een aantal teksten.
        • Leesopdrachten ter voorbereiding van hoor- en werkcolleges.

        • EVALUATIE

          Eerste examenperiode
          Een schriftelijk examen op 20 punten.
          tijd voor examinering
          uren
          2

          %
           
           01,92

          Tweede examenperiode
          Een schriftelijk examen op 20 punten.

           

           

          Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - De mens in zijn omgeving/4
            

          O.O. heeft componenten: Neen
          Afstudeerrichting: -:-
          Code: 10026
          Academiejaar: 2008-2009
          Type: kernondersteunend
          Niveau: inleidend
          Programmajaar: O
          Periode binnen het modeltraject: M:4
          Aantal studiepunten: 3
          Wegingscoëfficient: 3
          Totaal aantal contacturen: 26
          Totaal studietijd: 78
          Deeltijds programma:
          Examencontract: mogelijk
          Deliberatie: mogelijk
          Vrijstelling of overdracht: mogelijk
          Onderwijstaal: Nederlands
          Lector(en): Franck Jo


           

          KORTE OMSCHRIJVING
          De interactie van iemand met zijn omgeving in al zijn facetten is hier de invalshoek.  Als omgeving  kan het gaan om eigen ingenomen of ontmoete ruimtes in de omgeving, of om de leefomgeving en –omstandigheden, of nog om anderen ontmoet in die omgeving. Hoe komt in dit verband waarneming tot stand, welke kennis wordt hier rond opgebouwd, welke opstellingen worden aangenomen, welke invloeden spelen er wederzijds, en welk gedrag kan waargenomen worden. In het hoorcollege verwerf je een woordenschat om hierover te praten en te denken, en verwerf je handvaten om te begrijpen en te volgen wat zich tussen iemand en zijn omgeving afspeelt. In het werkcollege worden diverse facetten van wat zich kan afspelen, in verschillende sociale omgevingen concreet gemaakt.

          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

          Algemene competenties

          • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
          • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
          • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
          • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
          • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
          • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
          • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
          • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
          Algemene beroepsgerichte competenties
          • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
          • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
          • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
          Beroepsspecifieke competenties
          • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
          • De student kan vanuit de theoretische kaders, wetenschappelijke kennis en
                  inleefsituaties de mens in zijn omgeving beschrijven.
          • De student kan vanuit aangeboden leersituaties binnen een gewone context de
                  lichamelijke, socioemotionele, cognitieve, creatief integratieve,
                  ethisch-conatieve ontwikkeling en functionering van personen in hun
                  omgeving omschrijven.
          • De student leerd bekwaam te zijn om in gewone opvoedingssituaties de ontwikkelings-
                  en begeleidingsprocessen van individuele personen te observeren en
                  hierover zowel schriftelijk als mondeling te rapporteren in een
                  leersituatie.
          • De student Functioneel kan ICT mogelijkheden hanteren, meer bepaald
                  Windows, Word, Internet en E-mail.
          • De student is bekwaam om op een adequate, zelfstandige en kritische wijze
                  verscheidene terzake bronnen te raadplegen.
          • De student leert bekwaam te zijn om
                  informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur te kunnen
                  begrijpen en te kunnen interpreteren.

          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

          Andere begincompetenties

          LEERINHOUDEN
          • Sociaal gedrag.
          • Sociale cognitie : persoonsperceptie, vooroordelen, stigmatisering,
                          indrukvorming, zelfperceptie,attributie.
          • Aantrekking en persoonlijke relaties.
          • Sociale invloeden (deïndividuatie, inschikkelijkheid, sociale impact).
          • Leren van elkaar.
          • Omgevingsperspectief.
          • Sociaal-emotionele informatieverwerking.

          STUDIEMATERIAAL
          • Cursus met slides uitgave 2009.
          • (internet)bronnen.

          WERKVORMEN
          Soort werkvorm uren  

          %

          hoor- en werkcolleges:

          24

           lesuren

            30,77

          practicum en oefeningen:

           lesuren

            00,00

          vormen van groepsleren:

           lesuren

            00,00

          studietijd buiten contacturen:

          52

           klokuren

            66,67

          Verdere toelichting:

          EVALUATIE

          Eerste examenperiode
          • Schriftelijke summatieve evaluatie (14/20).
          • Opdracht werkcollege en assessment (6/20): toepassingstaak m.b.t. een aspect uit de sociale psychologie, presentatie van de toepassingstaak  en integratie van begrippen uit de presentaties van medestudenten. Op basis van peer assessment kunnen inviduele scores afwijken van het groepspunt.
          • Voor schriftelijke rapportage gaat 20% van de punten naar taal en vorm en 80 % naar inhoud.  Dit geldt niet voor de schriftelijke examens.

          tijd voor examinering
          uren
          2

          %
           
           02,56

          Tweede examenperiode
          • Schriftelijke summatieve evaluatie (14/20).
          • Vervangende opdracht (6/20)
             Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
          • Voor schriftelijke rapportage gaat 20 % van de punten naar taal en
            vorm en 80 % naar inhoud.  Dit geldt niet voor de schriftelijke
            examens.

           

           

          Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - Project/3 & 4
            

          O.O. heeft componenten: Neen
          Afstudeerrichting: -:-
          Code: 10195
          Academiejaar: 2008-2009
          Type: kern
          Niveau: uitdiepend
          Programmajaar: O
          Periode binnen het modeltraject: M:3
          Aantal studiepunten: 12
          Wegingscoëfficient: 12
          Totaal aantal contacturen: 35
          Totaal studietijd: 312
          Deeltijds programma:
          Examencontract: niet mogelijk
          Deliberatie: mogelijk
          Vrijstelling of overdracht: mogelijk
          Onderwijstaal: Nederlands
          Lector(en): Stinkens Wim
          Vandersteene Tom


           

          KORTE OMSCHRIJVING

          In het opleidingsonderdeel 'Project' willen we op een ervaringsgerichte wijze een opleidings- en werkrelevant thema uitwerken.
          Hierin verdiepen we thematisch, van probleemstelling tot oplossing, van theorie naar praktijk. Tegelijk verbreden we: integratief, opleidingsonderdelen overschrijdend.
          Binnen het project werken een groep studenten gedurende een langere periode, in samenspraak met de begeleiding aan een opdracht. Op deze wijze verwerven ze kennis, vaardigheden en attitudes. In de projectgroep werken ze een oplossing uit voor het gestelde probleem/opdracht gebruikmakend van theoretische en praktische kennis, lerend aan, van en met elkaar.
          Binnen het opleidingsonderdeel 'Project' heeft een integratie van competenties plaats. Project draagt in de feiten bij tot de ontwikkeling van alle competenties. Naar beoordeling toe kiezen we ervoor om een beperkt aantal competenties te meten. In de rubriek assessment zullen we dit verder concretiseren. We clusteren de competenties onder 'competentiegerichte leerdoelen' tot beoordeelbare/meetbare gehelen.


          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

          Algemene competenties

          • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
          • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
          • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
          • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
          • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
          • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
          • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
          Algemene beroepsgerichte competenties
          • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
          • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
          Beroepsspecifieke competenties
          • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
          • OM314 Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze. Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze. Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden. Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen.
          • OM315 Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen. Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidslijnen. Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening. Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
          • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

          Andere begincompetenties

          Denk- en redeneervaardigheid

          • Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties
          • analyseert praktijksituaties
          • Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn orthopedagogisch handelen

          Informatie verwerven en verwerken

          • Doet aan communicatieve informatieverwerking.
          • Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.

          Kritisch reflecteren

          • Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan
          • Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding
          • Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.

          Wetenschappelijke toepassing

          • Refereert correct
          • Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken

          Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling

          • Analyseert een voor hem / haar nieuwe (niet eerder behandeld) probleem
          • Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen
          • Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden

          Leidinggeven

          • Neemt de leiding voor een vergadering
          • Handelt consequent volgens de beroepscode en wijst andere gedragingen af.

          Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken

          • Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.
          • Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze
          • Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen

          Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

          • Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren
          • Formuleert leerpunten
          • Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te werken
          • Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling

          Internationale gerichtheid

          • Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen
          • Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen

          Teamgericht werken

          • Heeft respect voor de inbreng van anderen.
          • Werkt op een coöpertieve manier samen, motiveert,s timuleert, enthosiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie
          • Getuigt van een groepsgerichte ingesteldheid
          • Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie
          • Neemt veratnwoordelijkheid op in / voor het team
          • Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen

          Oplossingsgericht werken

          • Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later
          • Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie
          • Analyseert een taak of een werkproces
          • Beschikt over verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren
          • Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en theoretische inzichten.

          Handelingsplanner

          • Analyseert de hulpvraag van de cliënt / cliëntsysteem in zijn context
          • Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'.
          • Herformuleert agogische vragen
          • Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties

          Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd

          • Organiseert woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze.
          • Begeidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze.
          • Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden
          • Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen

          Preventiewerker

          • Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen
          • Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschapeijke ontwikkelingen en beleidslijnen.
          • Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn orthopedagogisch handelen
          • Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening.
          • Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

          Psychosociaal begeleider

          • Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen.
          • Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen.
          • Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

          (Ped)agogisch begeleider

          • Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen.
          • Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.

          Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken

          • Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt
          • Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem
          • Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt / cliëntsysteem leeft en werkt.

          LEERINHOUDEN
          De leerinhouden zijn project-specifiek en die zin afhankelijk van de projectkeuze van de student.
          STUDIEMATERIAAL
          • Teksten, literatuur in functie van het uit te werken project
          • projecthandleiding

           


          WERKVORMEN
          Soort werkvorm uren  

          %

          hoor- en werkcolleges:

          1

           lesuren

            00,64

          practicum en oefeningen:

          20

           lesuren

            12,82

          vormen van groepsleren:

          14

           lesuren

            08,97

          studietijd buiten contacturen:

          121

           klokuren

            77,56

          Verdere toelichting:
          • Projectvergaderingen
          • Werkvergaderingen
          • Groepssupervisie
          • Internationale studiereis

          EVALUATIE

          Eerste examenperiode

          Assessment:

          1. Individueel cijfer van 30/200. (cluster I)
            Samenwerking/ teamwerk / reflectiewerkstuk
          2. Groepspunt van 100/200 (cluster II)
            Produkt theorie, produkt praktijk & artikel. (projectboek)
          3. Groepspunt van 20/200 (cluster III)
            Presentatie project
          4. Groepspunt/individueel cijfer van 50/200 (cluster IV)
            Mondelinge verantwoording, toelichting, motivatie

          De individuele student kan in de eerste examenperiode niet slagen bij een tekort in cluster I (samenwerking, teamwerk, reflectiewerkstuk).
          De individuele student/ projectgroep kan in de eerste examenperiode niet slagen bij een tekort in cluster IV ( mondelinge verantwoording, toelichting, motivatie).

          Een student kan pas slagen nadat hij/zij aan alle onderwijsactiviteiten (oa internationale studiereis) heeft deelgenomen.

          Wat het project betreft moeten de afwezigheden gewettigd worden. Na twee ongewettigde afwezigheden is slagen voor dit opleidingsonderdeel in de eerste examenperiode niet meer mogelijk en wordt de student naar de tweede examenperiode  verwezen.

           

          Studenten die

          o         hun deelname aan een project/projectgroep stop zetten of

          o         waar in de feiten door onvoldoende aanwezigheid deze betekenis zal aan gegeven worden (fragmentarische aanwezigheid waardoor er niet de vereiste voldoende brede basis aanwezig is om te kunnen beoordelen) en/of

          o         die om deze redenen zich niet met de projectgroep waarin ze waren toegewezen voor assessment aanbieden

          worden uitgesloten voor een tweede examenperiode.

           


          tijd voor examinering
          uren
          0

          %
           
           00,00

          Tweede examenperiode
          • Tweede examenperiode:

            1.     Wanneer een individuele student van de projectgroep niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard en omvang van de individuele vervangende opdracht.
            Deze opdracht heeft een rechtstreeks verband met de niet behaalde competenties in eerste examenperiode.

            2.     Wanneer een projectgroep/team in zijn totaliteit of een deel van een projectgroep/team  niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard, omvang en  wijze waarop het project/projectonderdeel moet bijgestuurd worden.
            Deze opdracht heeft een rechtstreeks verband met de niet behaalde competenties in eerste examenperiode.
             

             

            3.     Bij een tekort in cluster I zal de student een reflectiewerkstuk schrijven waarin hij blijk geeft van inzichten in teamwerk/samenwerking en zijn eigen plaats hierin.

            4.     Bij een tekort in cluster IV zullen de ‘mondelinge verantwoording, toelichting, motivatie’ opnieuw plaats hebben voor eenzelfde examencommissie in de tweede examenperiode.

             

            Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.