ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

Orthopedagogie - Orthopedagogie Verkort Programma - Onderdelen - De mens in zijn omgeving/4
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 10026
Academiejaar: 2008-2009
Type: kernondersteunend
Niveau: inleidend
Programmajaar: O
Periode binnen het modeltraject: M:4
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 26
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma:
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Franck Jo


 

KORTE OMSCHRIJVING
De interactie van iemand met zijn omgeving in al zijn facetten is hier de invalshoek.  Als omgeving  kan het gaan om eigen ingenomen of ontmoete ruimtes in de omgeving, of om de leefomgeving en –omstandigheden, of nog om anderen ontmoet in die omgeving. Hoe komt in dit verband waarneming tot stand, welke kennis wordt hier rond opgebouwd, welke opstellingen worden aangenomen, welke invloeden spelen er wederzijds, en welk gedrag kan waargenomen worden. In het hoorcollege verwerf je een woordenschat om hierover te praten en te denken, en verwerf je handvaten om te begrijpen en te volgen wat zich tussen iemand en zijn omgeving afspeelt. In het werkcollege worden diverse facetten van wat zich kan afspelen, in verschillende sociale omgevingen concreet gemaakt.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
  • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • De student kan vanuit de theoretische kaders, wetenschappelijke kennis en
          inleefsituaties de mens in zijn omgeving beschrijven.
  • De student kan vanuit aangeboden leersituaties binnen een gewone context de
          lichamelijke, socioemotionele, cognitieve, creatief integratieve,
          ethisch-conatieve ontwikkeling en functionering van personen in hun
          omgeving omschrijven.
  • De student leerd bekwaam te zijn om in gewone opvoedingssituaties de ontwikkelings-
          en begeleidingsprocessen van individuele personen te observeren en
          hierover zowel schriftelijk als mondeling te rapporteren in een
          leersituatie.
  • De student Functioneel kan ICT mogelijkheden hanteren, meer bepaald
          Windows, Word, Internet en E-mail.
  • De student is bekwaam om op een adequate, zelfstandige en kritische wijze
          verscheidene terzake bronnen te raadplegen.
  • De student leert bekwaam te zijn om
          informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur te kunnen
          begrijpen en te kunnen interpreteren.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties

LEERINHOUDEN
  • Sociaal gedrag.
  • Sociale cognitie : persoonsperceptie, vooroordelen, stigmatisering,
                  indrukvorming, zelfperceptie,attributie.
  • Aantrekking en persoonlijke relaties.
  • Sociale invloeden (deïndividuatie, inschikkelijkheid, sociale impact).
  • Leren van elkaar.
  • Omgevingsperspectief.
  • Sociaal-emotionele informatieverwerking.

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus met slides uitgave 2009.
  • (internet)bronnen.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

24

 lesuren

  30,77

practicum en oefeningen:

 lesuren

  00,00

vormen van groepsleren:

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

52

 klokuren

  66,67

Verdere toelichting:

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Schriftelijke summatieve evaluatie (14/20).
  • Opdracht werkcollege en assessment (6/20): toepassingstaak m.b.t. een aspect uit de sociale psychologie, presentatie van de toepassingstaak  en integratie van begrippen uit de presentaties van medestudenten. Op basis van peer assessment kunnen inviduele scores afwijken van het groepspunt.
  • Voor schriftelijke rapportage gaat 20% van de punten naar taal en vorm en 80 % naar inhoud.  Dit geldt niet voor de schriftelijke examens.

tijd voor examinering
uren
2

%
 
 02,56

Tweede examenperiode
  • Schriftelijke summatieve evaluatie (14/20).
  • Vervangende opdracht (6/20)
     Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
  • Voor schriftelijke rapportage gaat 20 % van de punten naar taal en
    vorm en 80 % naar inhoud.  Dit geldt niet voor de schriftelijke
    examens.