ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Biomedische Laboratoriumtechnologie - 2MLT - Onderdelen - Statistiek
  

Component behoort tot O.O.: Statistiek en POP
Afstudeerrichting: BL:Biomedische Laboratoriumtechnologie
Code: 20073
Academiejaar: 2008-2009
Type: ?
Niveau: ?
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: :
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 75
Totaal aantal contacturen: 48
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma:
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Van Vlaslaer Veerle


 

KORTE OMSCHRIJVING
Statistiek is een onmisbaar opleidingsonderdeel in een bacheloropleiding biomedische laboratoriumtechnologie.
Statistische technieken beschrijven variaties: toevallige variaties (meetfouten, kwaliteitscontrole van een procesparameter), gecontroleerde variaties (optimale instellingen van een toestel of analyseprocedure) en biologische variaties .
In periode 4 (vervolg van de cursus van het eerste jaar met de beschrijving van de meetfouten) gaan we dieper in op de analyse van de meetfouten en gaan we technieken bekijken (hypothesetesten) waarmee je gericht een beperkt aantal experimenten uitvoert om onderzoeksvragen (hypothesen) over bepaalde analysemethoden of toestellen te beantwoorden en om deze methode te valideren.
In periode 5 bekijken we statistiek op ‘populatie’-niveau: kansrekenen toegepast op de bevolking waarmee je gezondheidsrisico’s kan inschatten (epidemiologie).  We gaan ook dieper in op de gevolgen van biologische variatie binnen een populatie bij het stellen van een diagnose op basis van individuele labuitslagen.
In periode 6 (vervolg van periode 4) gaan we dieper in op de analyse van de oorzaken van meetvariatie (measurement error) en gaan we technieken bekijken (statistisch proefopzetten) waarmee je gericht een beperkt aantal experimenten uitvoert om optimale instellingen voor toestel en/of analysemethode te zoeken om zo de meetvariatie te minimaliseren (kwaliteitszorg).
De voorbeelden en oefeningen komen zoveel mogelijk uit de praktijk: je leert om met een formuleboekje in elke situatie de meest geschikte methode op te zoeken en uit te voeren.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • BL102 Hij/zij kan relevante informatie verzamelen.
  • BL103 Hij/zij deelt de problemen op en onderscheidt hoofd- van bijzaken, redeneert logisch, werkt nauwkeurig, denkt kritisch, trekt gegronde conclusies uit beschikbare informatie.
  • BL104 Hij/zij stelt zich open voor het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden en kan daartoe de gepaste leerstrategieën aanwenden.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • BL207 Hij/zij heeft een vakoverschrijdende en geïntegreerde kennis. Deze deskundigheid omvat de verschillende aspecten van de biomedische wetenschappen, waaronder: chemie, biologie, biochemie, microbiologie, anatomie, fysiologie, hematologie en immunologie.
  • BL209 Hij/zij streeft naar een correcte voorbereiding en uitvoering, waarbij hij/zij zich bewust is van de veiligheidsaspecten (o.a. het besmettingsgevaar) en de kwaliteitseisen.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    Periode 4
    • De student kan gericht gegevens verzamelen (een proefopzet opstellen in functie van gestelde hypothese en gekozen hypothesetest), deze gegevens statistisch verwerken en de resultaten interpreteren.
    • De student kan een aantal statistische toetsen (die passen binnen het kader van methodevalidatie, meer bepaald juistheid en precisie) uitvoeren en de resultaten ervan interpreteren: t-testen op populatiegemiddelden, chi kwadraat-en F-test op populatievarianties.
    • De student kan goodness-of-fit testen (chi kwadraat-test en Kolmogorov-Smirnov) uitvoeren.
    • De student kan de statistische gegevensanalyse uitvoeren met Excel en de output van andere statistische software lezen en interpreteren.
    • De student kan de statistiek van proporties correct toepassen (binomiale verdeling, z-testen en onafhankelijkheidstest).

    Periode 5:
    • De student kan de waarde van een wetenschappelijk artikel (verslag van een epidemiologisch onderzoek) plaatsen, begrijpen, interpreteren.
    • De student kan meewerken aan een epidemiologische studie.
    • De student kan de wiskunde van de toevalsveranderlijken toepassen op frequentietabellen (kansrekenen – odds – risico).
    • De student kan gezondheid en ziekte ‘meten’ (prevalentie – incidentie; ratio – rate).
    • De student kan de resultaten van epidemiologische studies (cohort – case-control – clinical trial) verwerken en interpreteren (gebruik van de geschikte associatiematen AR, RR of OR).
    • De student kan kansrekenen gebruiken om de kwaliteit van een diagnose uit te drukken (gevoeligheid, specificiteit, voorspellingswaarden, ROC-curve, regel van Bayes, kappa-waarde).
    • De student kan kansrekenen gebruiken om de kwaliteit van een merkergen uit te drukken (lodscore).
    • De student kan kansrekenen gebruiken bij voorspellingen ivm erfelijke aandoeningen (stambomen).

    Periode 6:
    • De student kan gericht gegevens verzamelen (een statistisch proefschema opstellen in functie van de onderzoeksvragen), deze gegevens statistisch verwerken en de resultaten interpreteren.
    • De student kan de klassieke variantieanalyses (1, 2 en 3 factoren) uitvoeren en de resultaten ervan interpreteren.
    • De student kan lineariteitstesten uitvoeren en de resultaten ervan interpreteren.
    • De student kan factoriële proefschema’s (2²- en 2^3-designs) uitvoeren en de resultaten ervan interpreteren.
    • De student kan robuustheidstesten (Plackett-Burman en Youden-Steiner) uitvoeren en de resultaten ervan interpreteren.
    • De student kan alle statistische gegevensanalyses uitvoeren met Excel en de output van andere statistische software lezen en interpreteren.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    'meten is weten' uit 1BL


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    geen
    Andere begincompetenties

    passieve kennis Engels


    LEERINHOUDEN

    Periode 4

    • hypothesetesten (1 steekproef en normale verdeling): verdeling van een steekproefgemiddelde; hypothesetesten (t-test op µ, chi kwadraat-kwadraat-test op variantie; verband met betrouwbaarheidsindervallen (cursus 1ste jaar); p-waarde, type I en type I I fouten
    • hypothesetesten (2 steekproeven en normale verdeling):  t-test op µ1 - µ2 (onafhankelijke steekproeven); t-test op µ1 - µ2 (afhankelijke steekproeven); F-test op varianties
    • de statistiek van proporties – goodness-of-fit: binomiale verdel ing; z-test op proporties; chi kwadraat-onafhankelijkheidstest voor kruistabellen; chi kwadraat als goodness-of-fit test; Kolmogorov-Smirov-test naar normale verdeling
    • link naar methodevalidatie: juistheid; precisie; LO D

    Periode 5:

    • Kansrekenen - epidemiologie: wiskunde van de toevalsveranderlijke (rekenregels) en kansrekenen in de praktijk (frequentietabellen); epidemiologische kengetallen (prevalentie – incidentie; verschil ratio en rate); basismodel epidemiologisch onderzoek – cohort – case-control – clinical trial; associatiematen (RR – AR – OR).

    • Kansrekenen - diagnostiek: kengetallen: gevoeligheid (Se) – specificiteit (Sp) – voorspellingswaarden; onderlinge samenhang van de kengetallen – regel van Bayes; onderlinge samenhang v an de kengetallen – ROC-curve; genetica: regel van Bayes en stambomen – regel van Bayes en merkergen (lodscore).

    • methodevergelijking – deel II: methodevergelijking met kappa-waarde

    Periode 6:

    • Variantieanalyse - 1 factor: homogene varianties; één factor ANOVA; Duncan's Multiple Range test; verband met formules gegroepeerde metingen (1ste jaar)
    • lineariteitstesten: lineariteitstest – GOF; lineariteitstest – LOF-PE; kwaliteitscoëfficiënt QC van een rechte
    • variantieanalyse – 2&3 factoren: twee factor ANOVA; drie factor ANOVA: double randomized block; drie factor ANOVA: latijns vierkant
    • variantieanalyse – factorieel en fractioneel: factoriële proefschema’s en effecten; 2²- en 23- proefschema’s (t-testen en F-testen); fractionele 2k-proefschema: Plackett-Burman (t-testen); robuustheidstest: Youden-Steiner (t-testen)

    STUDIEMATERIAAL

    hoofdstukken 7 tem 15 uit de cursus “statistiek” – auteur: Veerle Van Vlaslaer  – Plantijn Hogeschool 2008

    “formuleboekje statistiek” (deel 1BL en deel 2BL) – auteur: Veerle Van Vlaslaer – Plantijn Hogeschool 2008

    rekenmachine

    wetenschappelijke artikels

    www.westgard.com

    aanvullend in de bib:

    • ‘understanding clinical papers’ Bowers-House-Owens (ISBN 047148976X)

    • ‘Statistics and chemometrics’ Miller&Miller (ISBN 013028885)

    • ‘Praktische statistiek voor het laboratorium’ Klaessens en Van Leeuwen (ISBN 9071694526)

    • ‘fundamentals of biostatistics’-Rosner (ISBN 0534209408)


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    42

     lesuren

      39,25

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    59

     klokuren

      55,14

    Verdere toelichting:
    • hoorcolleges met oefeningen: vertrekkend vanuit problemen uit het lab en de wetenschappelijke vakliteratuur worden de statistische begrippen geïntroduceerd en uiteengezet. 
    • de nadruk ligt op begrijpen en i nterpreteren van data en niet op reproduceren van formules (formuleboekje)
    • zelfstandig werk: oplossen van de extra opgaven in de cursus, feedback van de lector tijdens de colleges
    • andere begeleidingsmomenten: (individuele) vraagstelling en feedback do or lector (e-mail)

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • na elke periode wordt er een schriftelijke toets (maximaal 2cu) over de leerstof van deze periode georganiseerd (tijdstip in overleg met de studenten)
    • open-boek’ toetsing: het boek is het formuleboekje statistiek (delen 1BL en 2BL) en bevat geen opgeloste oefeningen
    • gebruik van een rekenmachine is toegelaten
    • samenstelling van de vragen: hoogstens 50% van de vragen zijn louter kennisvragen (correct toepassen van de statistische technieken, correcte uitvoeren van berekeningen) en minstens 50% van de vragen zijn interpretatievragen (correct kiezen voor een bepaalde techniek, interpretatie van de resultaten, interpretatie van de onderzoeksresultaten van derden)
    • in juni worden de punten van deze toetsen samengeteld
    • studenten die afwezig zijn op één of meerdere toetsen krijgen een A (en halen dus een A voor het opleidingsonderdeel ‘statistiek’)
    • bij afwezigheid geldt het departementaal stappenplan

    tijd voor examinering
    uren
    6

    %
     
     05,61

    Tweede examenperiode
    één toets (maximaal 4cu) over de volledige cursus