ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 
Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Opleidingsonderdelen
  
id onderdeelbenamingstudiepunten
10185Bronnenstudie3
10186Erfrecht5
10187Huwelijksvermogensrecht3
10188Zakenrecht3
10189Verbintenissen4
10190Personen- en familierecht5
10191Bijzondere contracten4
10192Frans6
10193Engels6
10194Stage en projectwerk21
 

Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Bronnenstudie
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 10185
Academiejaar: 2008-2009
Type: kern
Niveau: inleidend
Programmajaar: R
Periode binnen het modeltraject: M:1
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 30
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma:
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Lecoutre Rudi


 

KORTE OMSCHRIJVING
Definitie van recht. Recht t.o.v. de historische, filosofische en sociologische achtergrond. De diverse kenbronnen van recht. Kennismaking met de bibliotheken en de daarin aanwezige databanken. Inleiding tot de heuristiek. Toelichting bij de praktische opdracht, zijnde de ontleding van een cassatiearrest.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
Algemene beroepsgerichte competenties
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN
    1. WETGEVING
    1.1   Algemeeen
    1.2   De kenbronnen van het wettenrecht
    1.2.1.Officiële kenbronnen
    1.2.2.Niet officiële kenbronnen
    1.3.Opzoekingsmethode
    1.3.1.Juiste datum is gekend
    1.3.2.Juiste datum is niet gekend
    1.3.2.1.Maar jaar wel
    1.3.2.2.maar jaar wel ongeveer
    1.3.2.3.helemaal niets gekend
    1.4.De voorbereidende werken
    1.5.Verwijzingen
    1.5.1.Afkortingen
    1.5.2.Citeerwijzen
    2.RECHTSPRAAK
    2.1.Rechtelijke organisatie
    2.1.1.Algemene bepalingen
    2.1.2.Het Vredegerecht
    2.1.3.De Politierechtbank
    2.1.4.De Rechtbank van Eerste Aanleg
    2.1.5.De Rechtbank van Koophandel
    2.1.6.De Arbeidsrechtbank
    2.1.7.De Arrondissementsrechtbank
    2.1.8.Het Hof van Beroep
    2.1.9.Het Arbeidshof
    2.1.10.Het Hof van Assisen
    2.1.11.Het Hof van Cassatie
    2.2.Verwijzingswerken
    2.3.Vindplaatsen
    2.4.Verwijzingen
    3.RECHTSLEER
    3.1.Algemeen
    3.2.Verwijzingswerken
    3.3.Vindplaatsen
    3.3.1.Encyclopedieën
    3.3.2.Handboeken
    3.3.3.Monografieën
    3.3.4.Bijdragen in tijdschriften
    3.4.Verwijzingen
    4.DE OVERIGE RECHTSBRONNEN
    5.ONTLEDING VAN RECHTSPRAAK: CASSATIEARRESTEN
    4.1.Schema4.2.Bespreking van een arrest


    STUDIEMATERIAAL
    • BOUCKAERT, B. en DE MOOR, B., Handleiding juridisch schrijven, 2000, Antwerpen, Maklu, 133 p.
    • DIRIX, E., TILLEMAN, B., VAN ORSHOVEN, P. (eds.), Juridsch verklarend woordenboek, Antwerpen, Intersentia, 2001, 400 p.
    • INTERUNIVERSITAIRE COMMMISSIE JURIDISCHE VERWIJZINGEN EN AFKORTINGEN, Juridische verwijzingen en afkortingen, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen - 4de uitgave, 2008.
    • VRG-codex 2008-2009, Larcier.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    20

     lesuren

      18,52

    practicum en oefeningen:

    8

     lesuren

      07,41

    vormen van groepsleren:

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    78

     klokuren

      72,22

    Verdere toelichting:
    • De studenten krijgen (opgenomen in de cursus) een opgave waarbij zij aan de hand van een een opgegeven trefwoord een cassatiearrest dienen op te zoeken, te bespreken en te plaatsen in zijn context met verwerking van de rechtspraak en de rechtsleer desbetreffend.
    • De paper dient ingeleverd te worden ten laatste tijdens de laatste lesweek van de module bij aanvang van de cursus aan de lector. Laattijdig ingediende opgaven krijgen een nul als beoordeling.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    Enerzijds worden de studenten beoordeeld op basis van de opgave die zij dienen te maken. De opgave staat op tien punten. De opgaven worden verdeeld aan de hand vanhet nummer van de student op de kaslijst zoals die in de eerste les wordt bekendgemaakt en zal steeds via blackboard ter inzage zijn. Anderzijds is er een ecamen over twee uur betreffende het theoretisch gedeelte. Dit onderdeel staat op tien punten. Op het examen mag gebruik gemaakt worden van het wetboek, het Verklarend Juridisch Woordenboek en het grijze boekje aangaande de verwijzingen en de afkortingen.

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,85

    Tweede examenperiode
    Voor tweede zittijd dienen de studenten een opgave te maken overeenkomstig de opgave in eerste zittijd. De opgaven worden via blackboard bekendgemaakt onmiddellijk na de proclamatie en kunnen tevens afgehaald worden op het studentensecretariaat. Tevens is er een examen over twee uur betreffende het theoretisch gedeelte. Dit onderdeel staat op 10 punten. Op het examen mag gebruik gemaakt worden van het wetboek, het Verklarend Juridisch Woordenboek en het grijze boekje aangaande de verwijzingen en afkortingen.

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Erfrecht
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10186
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:5
    Aantal studiepunten: 5
    Wegingscoëfficient: 5
    Totaal aantal contacturen: 43
    Totaal studietijd: 130
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Adriaenssens Kristine


     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Een overzicht van de regels van het wettelijk erfrecht (wie erft wat?) en van de regels inzake het testamentair erfrecht (hoe maak ik een testament en wat zijn de voorwaarden?).


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
     
    • Inzicht hebben in de wettelijke bepalingen van het erfrecht en in de heersende tendensen daarover in de rechtspraak.
    • Verbanden kunnen leggen tussen wettelijke bepalingen van het erfrecht en gerelateerde materies als de fiscale gevolgen van vermogensplanning.
    • Vanuit grondig inzicht in de technieken/consequenties van familiale vermogensplanning gepast advies kunnen geven in deze materie.
    • Zelfstandig nalatenschappen vereffenen, ook bij minder courante familiesituaties.

     


    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
    Beschikken over een grondige basiskennis burgerlijk recht: o.a. rond verbintenissen, contracten, personen- en familierecht en bronnenstudie.
    LEERINHOUDEN
    • Openvallen van de nalatenschap ( (ogenblik, afwezigen, plaats, formaliteiten)
    • Bekwaamheid om te erven (bestaan, niet onwaardig zijn)
    • Toebedeling van de nalatenschap (orde, lijn, graad, plaatsvervulling, kloving)
    • Toebedeling in vier erforden
    • Erfrecht en adoptie
    • Erfrecht van de langstlevende echtgenoot en langstlevende samenwonende partner
    • Rechten van de staat
    • Reserve (historiek, omvang beschikbaar deel, gevallen van samenloop)
    • Fictieve massa (samenstelling, aanrekening van giften, inkorting)
    • Kenmerken van de reserve
    • Giften aan erfgenamen: inbreng en toerekening
    • Geldigheidsvereisten, eigen aan giften
    • Schenkingen onder de levenden
    • Testament (kenmerken, vormen, interpretatie, studie van de legaten, problemen ivm aanduiding van de legataris)
    • Bijzondere soorten giften (erfstelling over de hand, ouderlijke boedelverdeling, contractuele erfstelling)
    • Overgang van de nalatenschap (ab intestato, testamentaire nalatenschap)
    • Stichting

    STUDIEMATERIAAL
    • cursus erfrecht Kristine Adriaenssens
    • Burgerlijk Wetboek

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    15

     lesuren

      09,74

    practicum en oefeningen:

    25

     lesuren

      16,23

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    111

     klokuren

      72,08

    Verdere toelichting:
    • Hoorcolleges met vraag- en leergesprekken: ca 15 uur: de inbreng van de student via discussie is daarbij essentieel.
    • Practica: ca 25 uur
    • Begeleidingsmomenten: individuele vraagstelling door de studenten, feedback door docent
    • Voor de persoonlijke verwerking krijgen de studenten oefencases ter beschikking

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Schriftelijk examen van 3 uur (op 20 punten)
    • Voor 8 punten: open vraagstelling omtrent kennis en inzicht (erfrecht, vermogensplanning en gerelateerde materies; zie leerdoelen 1,2 en 3)
    • Voor 12 punten: toepassingsopdracht rond de vereffening van nalatenschappen (zie leerdoel 4). Criteria: inzichtelijke uitwerking, correcte vereffening.

    tijd voor examinering
    uren
    3

    %
     
     01,95

    Tweede examenperiode
    • Schriftelijk examen van 3 uur (op 20 punten)
    • Voor 8 punten: open vraagstelling omtrent kennis en inzicht (erfrecht, vermogensplanning en gerelateerde materies; zie leerdoelen 1,2 en 3)
    • Voor 12 punten: toepassingsopdracht rond de vereffening van nalatenschappen (zie leerdoel 4). Criteria: inzichtelijke uitwerking, correcte vereffening.

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Huwelijksvermogensrecht
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10187
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:5
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 25
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): De Ryck Machteld


     

    KORTE OMSCHRIJVING
     Het vak geeft een volledig overzicht van het actuele huwelijksvermogensrecht onderbouwd met rechtspraak en rechtsleer en praktijkvoorbeelden.

    Speciale aandacht gaat ook naar de nieuwe maatschappelijke tendenzen terzake.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, alsook kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
    • JM318 Research: hij neemt actief deel aan interne en externe vormingsactiviteiten in verband met zijn werk- en vakgebied, hij bestudeert de relevante vakliteratuur.
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren ?ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM325 Leergierigheid: hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft een nooit aflatende interesse voor de evoluties binnen het recht, hij heeft een brede maatschappelijke interesse die zich uit in het volgen van de actualiteit, parlementaire werkzaamheden en ethische kwesties.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: Hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
     

    Vanuit conrete probleemsituaties oplossingen kunnen  vinden

    De theoretische basiskennis kunnen toepassen in specifieke casusmogelijkheden.


    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
    Basiskennis burgerlijk recht en bronnenstudie en algemeen het vermogen om te analyseren

    LEERINHOUDEN

    cursus uit 2 delen : primair stelsel en de huwelijksstelsels aangepast aan de ontwikkelingen in het vakgebied (nieuwe samenlevingsvormen bvb)



    STUDIEMATERIAAL

    •  cursus van de lector en  recente rechtspraak, jaarlijks aangepast, verslagen studiedagen
    • cases uit eigen advocatenpraktijkpraktijk.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    18

     lesuren

      19,35

    practicum en oefeningen:

    6

     lesuren

      06,45

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    68

     klokuren

      73,12

    Verdere toelichting:
    hoor- en werkcolleges

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • mondeling examen van ongeveer 15 minuten met schriftelijke voorbereidingstijd van ongeveer 30 minuten voor 17 punten.
    • evaluatie van praktische oefening (bespreking vonnis of arrest met toetsing aan de leerstof) per 2 studenten voor 3 punten.

    tijd voor examinering
    uren
    1

    %
     
     01,08

    Tweede examenperiode
    • mondeling examen van ongeveer 15 minuten met schriftelijke voorbereidingstijd van ongeveer 30 minuten voor 17 punten.
    • evaluatie van praktische oefening (bespreking vonnis of arrest met toetsing aan de leerstof) per 2 studenten voor 3 punten tijdens de lesweken.
    • de praktische oefening dient niet te worden overgedaan tenzij de helft niet is gehaald of de oefening niet werd uitgevoerd

     

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Zakenrecht
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10188
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:3
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 28
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Lecoutre Rudi


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    In een eerste algemeen deel worden de diverse soorten zaken en goederen omschreven en ingedeeld.

    In een tweede bijzonder deel komen alle zakelijke rechten aan bod en wordt er nagegaan op welke manier eigendom kan worden verkregen en beschermd.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Inzicht hebben in de wettelijke bepalingen van het zakenrecht en in de heersende tendensen daarover in de rechtspraak.
    • Als juridisch medewerker van een notariskantoor een juridisch probleem kunnen duiden en een eerste advies formuleren voor dit juridisch probleem, dat wordt voorgelegd door een cliënt, hetzij telefonisch, hetzij aan de balie van het kantoor.
    • Aan de hand van de kennis van het zakenrecht in staat zijn om een oplossing te vinden voor een concreet probleem (bv burengeschil of erfdienstbaarheid) dat aangebracht wordt dmv een casus.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
    De informatie en leerinhoud goed kunnen ordenen en interpreteren en concreet en probleemoplossend een casus kunnen verwerken.

    LEERINHOUDEN
     

    1. ALGEMEEN DEEL

    • Indeling van goederen en zaken
    • Soorten roerende en onroerende goederen
    • Zakelijke subrogatie

    2. BIJZONDER DEEL

    • Eigendomsrecht
    • Begrip, beperkingen, grenzen, meervoudige eigendom
    • Zakelijke genotsrechten
    • Vruchtgebruik
    • Recht van gebruik en bewoning
    • Recht van opstal
    • Erfpacht
    • Erfdienstbaarheden
    • Eigendomsverkrijging en eigendomsbescherming

    STUDIEMATERIAAL
    • Syllabus zakenrecht van Walter Nelen.
    • Burgerlijk Wetboek.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    20

     lesuren

      21,98

    practicum en oefeningen:

    6

     lesuren

      06,59

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    63

     klokuren

      69,23

    Verdere toelichting:
    • Hoorcolleges met vraag- en leergesprekken: ca. 20 uur: de discussie met de studenten wordt nagestreefd.
    • Oefeningen en oplossen van cases: ca. 6 uur
    • Begeleidingsmomenten: individuele vraagstelling door studenten, feedback door lector
    • De studenten krijgen enkele cases via Blackboard om de lesinhoud te verwerken en het examen voor te bereiden.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
     

    Schriftelijk examen van 2 uur (20 punten)

    • Multiple choice vragen: 14 punten
    • Casus (1 of 2) : 6 punten

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     02,20

    Tweede examenperiode
     

    Schriftelijk examen van 2 uur (20 punten)

    • Multiple choice vragen: 10 punten
    • Theorievragen en casus: 10 punten

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Verbintenissen
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10189
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:3
    Aantal studiepunten: 4
    Wegingscoëfficient: 4
    Totaal aantal contacturen: 74
    Totaal studietijd: 104
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Waumans Peter


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Verbintenissen zoals omschreven in het Burgerlijk Wetboek wordt behandeld in dit vak.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, alsook kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven,?)
    • JM315 Productieve informatieverwerking: hij doet de verslaggeving en volgt ze op, hij verzorgt de redactie van diverse juridische documenten (o.a. contracten, procedurestukken, schadedossiers, hij neemt de behandeling en de begeleiding van procedures voor zijn rekening.
    • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
    • JM318 Research: hij neemt actief deel aan interne en externe vormingsactiviteiten in verband met zijn werk- en vakgebied, hij bestudeert de relevante vakliteratuur.
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren ?ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM320 Flexibiliteit: hij kan zich vlot bewegen binnen de verschillende rechtsdisciplines, hij kan zich aanpassen aan verschillende werkomgevingen, hij kan zich concentreren op studie en opzoekingswerk als creatief zijn in het opstellen van geschriften en tegelijk een vlot onderhandelaar zijn.
    • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
    • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
    • JM327 Doorzettingsvermogen en probleemoplossend vermogen: hij kan kritiek verwerken, hij vindt een oplossing voor aanvankelijk ?hopeloze? zaken en complexe problemen, hij neemt niet de weg van de minste weerstand bij conflicten, hij kan werken onder tijdsdruk.
    • JM330 Zin voor initiatief: hij wacht niet op instructies, hij zoekt ook naar de niet-evidente weg.
    • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: Hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
    • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    Aan de hand van concrete en actuele voorbeelden de student duidelijk maken welke verbintenis technische constructie voor de betrokken partij belangrijk is maar tevens ook het inzicht verwerft om de juiste juridische oplossing aan te reiken.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
     Student dient een analytisch denkvermogen te hebben teneinde de concrete gevalstudies te kunnen oplossen.

    Kennis van bronnenstudie.



    LEERINHOUDEN
     

    De vermogensrechtelijke verbintenis.

    Verbintenissen uit meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen

       -uit overeenkomst

       -uit eenzijdige rechtshandelingen en natuurlijke verbintenissen

    Verbintenissen uit de wet

       -quasi-contractuele verbintenissen

       -uit aansprakelijkheid, samenloop en coëxistentie

       -uit andermans daad voor zaken en dieren

       -schade en schadeloosstelling

       -aansprakelijkheid van de overheid

    verbintenissen in het algemeen

       -modaliteiten

       -overgang

       -tenietgaan


    STUDIEMATERIAAL
    Verbintenissenrecht, Walter van Gerven, Acco Leuven/Voorburg, ISBN 90-334-6121-8, tweede herwerkte uitgave, 2006.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    36

     lesuren

      30,25

    practicum en oefeningen:

    36

     lesuren

      30,25

    vormen van groepsleren:

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    45

     klokuren

      37,82

    Verdere toelichting:

    Elke student bereidt de volgende lesinoud voor teneinde te participeren in een groepsgesprek.

    Elk verslag wordt steeds schrifelijk op A4 fomaat afgeleverd; geen elektronische versie.

    Opdrachten worden enkel tijdens de hoorcolleges afgegeven aan de studenten door de lector.

    In week 6 van module 3 hoorcolleges worden vervangen door monitoring teneinde de student de oplossing voor de cases te vinden.

    Bronvermeldingen vanuit het internet zijn niet toegestaan.


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    Schriftelijk examen: 4 vragen telkens op 5 punten = 20 punten

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,68

    Tweede examenperiode
    Zelfde regeling als in eerste zittijd.

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Personen- en familierecht
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10190
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:4
    Aantal studiepunten: 5
    Wegingscoëfficient: 5
    Totaal aantal contacturen: 44
    Totaal studietijd: 130
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Herman Jef
    Lecoutre Rudi


     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Studie van het juridisch statuut van de persoon zelf en in zijn relatie tot de familie van bij de geboorte tot het overlijden.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven,?)
    • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
    • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
    • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
    • JM329 Resultaatgerichtheid: hij is altijd gericht op de oplossing van problemen of het vermijden van conflicten, hij maakt de juiste afweging tussen de opportuniteit van een proces of een compromis.
    • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: Hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student heeft inzicht in de basisprincipes van het Personenrecht, het Gezins- en familierecht.
    • De student kan aan de hand van een concrete minicasus de verworven kennis toepassen en een oplossing uitwerken.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
    De student dient in het wetboek opzoekingen te kunnen verrichten.

    LEERINHOUDEN
    1. Inleiding tot het peronenrecht
    2. Het bestaan van de persoon
    3. De staat van de persoon
    4. De identificatie van de persoon
    5. Registratie en publiciteit
    6. De persoonlijkheidsrechten
    7. De nationaliteit
    8. Dwangopneming van geesteszieken
    9. Inleiding tot de onbekwaamheid
    10. Rechtsonbekwamen
    11. Minderjarigen
    12. Onbekwame en beschermde meerderjarigen
    13. Inleiding tot het gezins- en familierecht
    14. Inleiding tot het verticale gezins- en familierecht
    15. De oorspronkelijke of declaratieve afstamming
    16. De adoptieve of constitutieve afstamming: adoptie
    17. Afgesplitste afstamming
    18. Verwantschap
    19. Aanverwantschap
    20. Onderhoudsrecht
    21. Gezag en contact
    22. Inleiding tot het horizontale familierecht
    23. Huwelijk
    24. Wettelijke samenwoning
    25. Feitelijke samenwoning


    STUDIEMATERIAAL
    • SENAEVE, P.,.Compendium Personen- en Familierecht, 2008.
    • Burgerlijk Wetboek

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    42

     lesuren

      26,92

    practicum en oefeningen:

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    112

     klokuren

      71,79

    Verdere toelichting:
    Hoorcolleges, vraag- en leergesprek: de student krijgt de mogelijkheid tot het stellen van individuele vragen; het ontwikkelen van een klassikale discussie wordt gestimuleerd

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    Schriftelijk examen over twee uren met vijf praktijkvragen die met gebruik van het wetboek behandeld dienen te worden. Elke vraag staat telkens voor vier punten. De antwoorden dienen gemotiveerd te worden en de toe te passen wetgeving dient aangegeven te worden. Een niet gemotiveerd antwoord, ook al is het correct, wordt met een nul gekwoteerd. Op het examen mag het wetboek worden gebruikt. In het wetboek is onderlijnen en kleuren toegelaten maar geschreven tekst of cijfers zijn niet toegelaten.

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,28

    Tweede examenperiode
    Schriftelijk examen over twee uren met vijf praktijkvragen die met gebruik van het wetboek behandeld dienen te worden. Elke vraag staat telkens voor vier punten. De antwoorden dienen gemotiveerd te worden en de toe te passen wetgeving dient aangegeven te worden. Een niet gemotiveerd antwoord, ook al is het correct, wordt met een nul gekwoteerd. Op het examen mag het wetboek worden gebruikt. In het wetboek is onderlijnen en kleuren toegelaten maar geschreven tekst of cijfers zijn niet toegelaten.

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Bijzondere contracten
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10191
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:4
    Aantal studiepunten: 4
    Wegingscoëfficient: 4
    Totaal aantal contacturen: 156
    Totaal studietijd: 104
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Waumans Peter


     

    KORTE OMSCHRIJVING
     Wat zijn benoemde contracten ? Wat zijn onbenoemde contracten ? Belang van dit onderscheid ?

    Welke contracen heeft de wetgever geregeld in het Burgerlijk wetboek ? Van koop tot dading ze worden allemaal behandeld tijdens de hoorcolleges.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven,?)
    • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
    • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
    • JM325 Leergierigheid: hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft een nooit aflatende interesse voor de evoluties binnen het recht, hij heeft een brede maatschappelijke interesse die zich uit in het volgen van de actualiteit, parlementaire werkzaamheden en ethische kwesties.
    • JM327 Doorzettingsvermogen en probleemoplossend vermogen: hij kan kritiek verwerken, hij vindt een oplossing voor aanvankelijk ?hopeloze? zaken en complexe problemen, hij neemt niet de weg van de minste weerstand bij conflicten, hij kan werken onder tijdsdruk.
    • JM328 Organisatievermogen: hij kan delegeren, hij volgt zijn dossiers correct op, hij hanteert een correct tijdsmanagement
    • JM329 Resultaatgerichtheid: hij is altijd gericht op de oplossing van problemen of het vermijden van conflicten, hij maakt de juiste afweging tussen de opportuniteit van een proces of een compromis.
    • JM330 Zin voor initiatief: hij wacht niet op instructies, hij zoekt ook naar de niet-evidente weg.
    • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
    • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Analyseren van verschillende en verscheidene contracttypes.
    • De voornaamste verplichtingen van contracterende partijen en het onderscheid tussen dwingende rechtsregels en aanvullende rechtsregels teneinde regelmatige afwijkingen op standaardregelingen te voorzien. 

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    Analytische redeneervermogen, kernachtige verslaggeving


    LEERINHOUDEN
    Koop, huur, inneming, dading, bewaargeving, lastgeving, pacht, en pand. Zowel de wetgeving als de rechtspraak wordt behandeld van deze contractvormen.

    STUDIEMATERIAAL

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    14

     lesuren

      08,97

    practicum en oefeningen:

    140

     lesuren

      89,74

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    0

     klokuren

      00,00

    Verdere toelichting:

    Schriftelijke verslaggeving en opdrachten enkel op A4 formaat. Elektronische verslaggeving wordt niet aanvaard.

    Bronvermeldingen vanuit internet is niet toegestaan.


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    Schriftelijk examen bestaande uit 4 vragen telkens op 5 punten: 20 punten

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,28

    Tweede examenperiode
    Schriftelijke examen bestaande uit 4 vragen telkens op 5 punten: 20 punten

     

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Frans
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10192
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kernondersteunend
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:1
    Aantal studiepunten: 6
    Wegingscoëfficient: 6
    Totaal aantal contacturen: nog niet beschikbaar
    Totaal studietijd: 156
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Frans
    Lector(en): Orgielewski Yvona

    Nog geen gegevens gevonden

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Engels
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10193
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kernondersteunend
    Niveau: inleidend
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:1
    Aantal studiepunten: 6
    Wegingscoëfficient: 6
    Totaal aantal contacturen: nog niet beschikbaar
    Totaal studietijd: 156
    Deeltijds programma:
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Engels
    Lector(en): Decock Erika

    Nog geen gegevens gevonden

     

    Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk Verkort Programma - Onderdelen - Stage en projectwerk
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: -:-
    Code: 10194
    Academiejaar: 2008-2009
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: R
    Periode binnen het modeltraject: M:2
    Aantal studiepunten: 21
    Wegingscoëfficient: 21
    Totaal aantal contacturen: 360
    Totaal studietijd: 546
    Deeltijds programma:
    Examencontract: niet mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Bogman Dominique
    De Vroey Sophie


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Het stagegebeuren betreft het lopen van een stage binnen een vastgestelde periode van 10 weken om de verworven kennis en vaardigheden te toetsen aan de praktijk en het maken en presenteren van een bedrijfsproject. Er wordt hiervoor specidiek verwezen naar de algemene richtlijnen stages en bedrijfsproject.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven,?)
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren ?ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM323 Contactbereidheid: hij kan vertrouwen wekken bij de klant, hij onderhoudt contacten, overleg en afspraken met de klant, hij is bereid tot een compromis bij een conflict.
    • JM324 Dienstverlenende ingesteldheid / Klantgerichtheid: hij licht de klanten in omtrent hun rechten en plichten, de relevantie van de feiten en de te volgen procedure, naargelang het bedrijf is hij doorlopend ter beschikking van zijn superieuren, medewerkers en klanten voor advies en hulp.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM327 Doorzettingsvermogen en probleemoplossend vermogen: hij kan kritiek verwerken, hij vindt een oplossing voor aanvankelijk ?hopeloze? zaken en complexe problemen, hij neemt niet de weg van de minste weerstand bij conflicten, hij kan werken onder tijdsdruk.
    • JM328 Organisatievermogen: hij kan delegeren, hij volgt zijn dossiers correct op, hij hanteert een correct tijdsmanagement
    • JM330 Zin voor initiatief: hij wacht niet op instructies, hij zoekt ook naar de niet-evidente weg.
    • JM333 Empathie: hij kan zich verplaatsen in de gevoelswereld/leefwereld van de klant waardoor hij een beter inzicht krijgt in de problematiek en de mogelijke oplossing ervan, hij kan de relevante vragen stellen aan de klant
    • JM334 Loyaliteit: hij is zich bewust van het vertrouwelijk karakter van de informatie waarover hij beschikt, hij respecteert en waardeert zijn medewerkers, hij geeft alleen opbouwende kritiek aan zijn medewerkers, hij gaat constructief om met zijn opposanten
    • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
    • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

    -kennis maken met een terrein van het juridisch werkveld

    -een beeld vormen van het beroepsleven

    -de opgedane kennis omzetten en aanvullen in de praktijk

    -de attitudes conform het opleidingsprofiel verwerven

    -de beroepsspecifieke vaardigheden conform het opleidingsprofiel verwerven

    -een bedrijfsproject uitwerken in de juridische sfeer

    -de uitgevoerde taken verwoorden in een portfolio.

     


    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    -een doorgedreven kennis van het recht gerelateerd aan de sector van tewerkstelling

    -het vermogen tot communiceren

    -het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken


    LEERINHOUDEN
    Kennis van het recht en ICT-gebruik
    STUDIEMATERIAAL

    -Bundel "Richtlijnen stages en bedrijfsproject"

    -Bundel "Aanvullende richtlijnen mbt tot de portfolio"


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

     lesuren

      00,00

    practicum en oefeningen:

    360

     lesuren

      65,93

    vormen van groepsleren:

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    186

     klokuren

      34,07

    Verdere toelichting:

    -de volledige duur van de stage (10weken) gaat door op dezelfde stageplaats

    -begeleiding van de school via een vaste stagebegeleider

    -E-moderating

    -op de stageplaats heeft de student een vaste stagementor

    -de student werkt onder begeleiding van de stagementor een eindproject uit

    -samenstelling van een portfolio en verslaggeving.

     


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode

    -zie bundels Richtlijnen

    -het assessment gebeurt door de stagmentor en de stagebegeleider in samenspraak op basis van het evaluatieformulier stage en bedrijfsproject

    -individuele bespreking en feed-back bij niet-slagen

    -tijdens het bezoek van de stagebegeleider op de stageplaats geeft de student een presentatie van zijn bedrijfsproject

    -evaluatiecriteria worden gehanteerd overeenkomstig de evaluatieformulieren

    -voor de puntenverdeling: zie algemene richtlijnen stages en bedrijfsproject


    tijd voor examinering
    uren

    %
     
     00,00

    Tweede examenperiode
    De stage en het bedrijfsproject kunnen niet worden overgedaan in de tweede zittijd.