ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Bedrijfsmanagement - 2RP - Onderdelen - Milieurecht/5
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 00543
Academiejaar: 2008-2009
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: M:5
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 29
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma:
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Stryckers Paul


 

KORTE OMSCHRIJVING
In het vak milieurecht maakt de student kennis met de omvang, de veelzijdigheid en de interne samenhang van het Vlaamse milieurecht in een Europese context. Het is niet de bedoeling complexe juridische problemen zelf te kunnen oplossen. Wel moet de student na het vak doorlopen te hebben in staat zijn om een concrete casus juridisch te analyseren en de relevante wet- en regelgeving te verzamelen. Om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen bij studenten, wisselen hoorcolleges en groepswerk elkaar af.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
  • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM208 Teamgericht kunnen werken
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
Beroepsspecifieke competenties
  • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
  • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
  • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren ?ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
  • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
  • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
  • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • De student bezit kennis van de grondslagen van het Vlaamse milieurecht.
  • De student bezit kennis van de hoofdlijnen van het Vlaamse milieurecht binnen de Europese context.
  • De student kan vanuit de kennis van wet(ten), decre(e)t(en) en regelgeving(en) inzake milieuhygiëne, milieubeheer en natuurbehoud een bijdrage leveren aan het vinden van goede oplossingen voor een concreet milieuprobleem dat –door middel van een casus– contextmatig geschetst wordt.
  • De student heeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het milieurecht, d.w.z. kan een probleem 'doorzien'.
  • De student kan aan teamwork doen en kan beroep doen op de moderne informatietechnologie.
  • De student kan een casus samenvatten en verzorgd (schriftelijk) presenteren.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

geen


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
geen
Andere begincompetenties
  • Kennis van burgerlijk recht (aansprakelijkheid).
  • Kennis van gerechtelijk recht (strafprocesrecht; kort geding).
  • ICT-vaardigheden: juridische gegevens kunnen opzoeken via internet.

  • LEERINHOUDEN
    • De begrippen natuur en milieu, in hun relatie tot de mens.
    • Kernpunten uit het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid.
    • Integrale regelingen: integraal waterbeleid - grondwaterbeheer - mariene milieu.
    • Ruimtelijk ordeningsrecht: de oude wet (Coördinatiedecreet) - het nieuwe decreet - overgangsregeling - stedenbouwkundige vergunning.
    • Milieuhygiënerecht: Vlarem - afval - water - lucht - geluid - bodemsanering - milieuvergunning.
    • Milieubeheerrecht: oppervlaktedelfstoffen.
    • Natuurbehoudsrecht: Decreet natuurbehoud - Habitatrichtlijn - Vogelrichtlijn - Bosdecreet - natuurvergunning - kapmachtiging.
    • Onroerend erfgoed - beschermde landschappen - ankerplaatsen en erfgoedlandschappen - bindende adviezen en toestemmingen.

    STUDIEMATERIAAL
    • Repertorium Milieurecht (Paul Stryckers, uitg. Plantijnhogeschool): leidraad bij het volgen van de hoorcolleges (een handout van de powerpointpresentaties is bijgevoegd); wordt aan iedere student bezorgd en mag gebruikt worden tijdens het examen. 
    • Milieuzakboekje (Wolters - Kluwer) 2006, 2007 of 2008 : hulpmiddel bij het oplossen van de casussen; te raadplegen in het EMI en wordt ter beschikking gesteld tijdens het examen.
    • Codex Milieurecht (EMI): hulpmiddel bij het oplossen van de casussen; te raadplegen in het EMI.
    • Diverse websites internet zoals opgegeven in het Repertorium Milieurecht: hulpmiddel bij het oplossen van de casussen.

     


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    14

     lesuren

      17,72

    practicum en oefeningen:

    14

     lesuren

      17,72

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    50

     klokuren

      63,29

    Verdere toelichting:
    • Hoorcolleges met leergesprekken.
    • Practica: bespreking van de opgeloste casus met de ganse groep.
    • Groepswerk: oplossen van een casus die betrekking heeft op alle voorgaande lessen; schriftelijke samenvatting.

    Projectwerk:
    Tijdens het academiejaar 2008-2009 bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan een gemeenschappelijk project met de Brusselse hogeschool EPHEC (Ecole Pratique des Hautes Etudes Commerciales). 5 studenten van Plantijn Hogeschool komen in aanmerking. Deze studenten volgen de lessen maar nemen niet deel aan het groepswerk en het eindexamen (zie verder).
    Toelichting:
    Door de bijzondere wet van 1980 op de staatshervorming werd het afvalstoffenbeleid als onderdeel van het milieubeleid (grotendeels) geregionaliseerd. Sedertdien voeren de gewesten een eigen beleid gebaseerd op onderscheiden wet- en regelgeving.
    Deze regionale aanpak staat haaks op die van de economische sector die, voor zover niet internationaal, nog steeds hoofdzakelijk nationaal georganiseerd is. Ook kleine en middelgrote ondernemingen zijn vaak op de ganse Belgische markt georiënteerd. Dit maakt dat ze voor hun milieubeleid te maken krijgen met drie verschillende wet- en regelgevingen.
    Studenten Rechtspraktijk komen in hun latere beroepspraktijk veelal in kleine en middelgrote ondernemingen terecht. In dien hoofde is kennis van het milieurecht een belangrijke troef. Met een gezamenlijk project willen de hogescholen EPHEC uit Brussel en Plantijnhogeschool uit Antwerpen studenten laten kennis maken met de juridische aanpak van het afvalstoffenbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk en in het Vlaams Gewest. Het is de bedoeling om het juridische kader in beide gewesten aan een vergelijking te onderwerpen. Daarbij zal ook gekeken worden naar de efficiëntie en de effectiviteit van het ontwikkelde beleid. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de periodieke rapporten van resp. het Brussels Instituut voor Milieubeheer en OVAM.
    Concreet zal gewerkt worden aan een praktische handleiding voor kleine en middelgrote ondernemingen die hun activiteiten over de twee behandelde gewesten willen ontplooien. Deze werkvorm verplicht de studenten om niet alleen hun juridische maar ook hun communicatieve competenties te ontwikkelen. De handleiding moet praktisch worden opgevat, d.w.z. dat niet het hoogste niveau van detaillering wordt nagestreefd maar dat waar nodig wordt verwezen naar externe bronnen, o.a. via internet.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Permanente evaluatie: elke week krijgen de studenten per groepje een casus op te lossen. Hiervan wordt per groepje studenten een schriftelijke samenvatting ingediend. Op basis hiervan wordt een groepsbeoordeling op 5 punten toegekend. Deze wordt voor aanvang van het examen aan de student meegedeeld. Studenten kunnen meedoen aan het examen zonder aan het groepswerk te hebben deelgenomen, maar verliezen dan de 5 punten voor groepswerk.
    • Mondeling examen: de student krijgt 30 minuten tijd om een casus voor te bereiden analoog aan die welke tijdens de lessen werden opgelost, slaande op de ganse stof. De student mag gebruik maken van het Repertorium Milieurecht, het Milieuzakboekje, de Codex Milieurecht en eigen notities. Op dit examen staan 15 punten.
    • Criteria voor de beoordeling van permanente evaluatie en examen: de student kan alle juridisch relevante onderdelen uit de casus distilleren; de student kan alle toepasselijke wet- en regelgeving opsommen; de student kan aangeven welke stappen tot een oplossing van het gegeven probleem kunnen leiden (b.v. welke milieumisdrijven kunnen worden vervolgd? Welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Waarvoor?).
    • Projectwerk: de studenten (maximum 5) nemen niet deel aan de permanente evaluatie noch aan het eindexamen. In de plaats daarvan worden zij beoordeeld op hun individuele inbreng in het project alsook op het eindwerk, d.i. de praktische handleiding voor KMO's (zie de beschrijving van het project hiervoor).

    tijd voor examinering
    uren
    1

    %
     
     01,27

    Tweede examenperiode
    • Permanente evaluatie: elke week krijgen de studenten per groepje een casus op te lossen. Hiervan wordt per groepje studenten een schriftelijke samenvatting ingediend. Op basis hiervan wordt een groepsbeoordeling op 5 punten toegekend. Deze wordt voor aanvang van het examen aan de student meegedeeld. Studenten kunnen meedoen aan het examen zonder aan het groepswerk te hebben deelgenomen, maar verliezen dan de 5 punten voor groepswerk.
    • Mondeling examen: de student krijgt 30 minuten tijd om een casus voor te bereiden analoog aan die welke tijdens de lessen werden opgelost, slaande op de ganse stof. De student mag gebruik maken van het Repertorium Milieurecht, het Milieuzakboekje, de Codex Milieurecht en eigen notities. Op dit examen staan 15 punten.
    • Criteria voor de beoordeling van permanente evaluatie en examen: de student kan alle juridisch relevante onderdelen uit de casus distilleren; de student kan alle toepasselijke wet- en regelgeving opsommen; de student kan aangeven welke stappen tot een oplossing van het gegeven probleem kunnen leiden (b.v. welke milieumisdrijven kunnen worden vervolgd? Welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Waarvoor?).